Interview: Betty Ramaker

Mijn jeugd

In het overwegende Rooms Katholieke Zenderen ben ik kort na mijn geboorte met de naam Albertha gedoopt, Albertha Hindriksen, maar van jongs af aan noemde iedereen mij Betty.

Zo ook op de Christelijke school waar mijn klas alle zes de jaren bestond uit vier leerlingen. De schooldag begon zingend met een Psalm die we de week ervoor leerden.

Een heerlijke jeugd in een knus en gezellig dorp waar de Noaberschap vanzelfsprekend was. Dit vormde mij in een groot gezin.

Onze kerk stond in Borne en op zondagmorgen gingen we naar dat prachtige gebouw en soms aan het einde van de rustdag nog een keer om te genieten van de muziek, het zingen en de verhalen.

Mijn eerste baan vond ik in een klein atelier in Borne waar ik zeer nauwkeurig mooi gevormde achterzakken maakte.
Precies zoals ik het leerde op de vakopleiding confectie. Maar door mijn nauwkeurigheid duurde het veel te lang.

Gelukkig was ik snel in de gelegenheid om te doen wat ik liefste deed: studeren. Eerst de Mavo, dan de Havo en het Atheneum. Alle opleidingen in de avonduren. Tijdens de vakanties zaten er meer studieboeken dan kleding in de koffer!

Ondertussen getrouwd met mijn lieve Gerrit, combineerde ik studeren met verschillende administratieve functies en wende aan zijn achternaam: Ramaker, die ook mijn nieuwe achternaam werd. Tevens was het wennen in ons eigen huis in Almelo. Het zou niet het laatste huis zijn want onze familie en vrienden mochten de nieuwjaarswensen daarna nog naar Wierden, Hoge Hexel, Bellingwolde, Hoge Hexel en weer naar Wierden sturen.

Verdriet

Naast mijn geluk samen met Gerrit kijk ik terug op het stille verdriet dat wij samen kinderloos bleven. Maar nog veel groter was het verdriet hem te verliezen na een lang ziekbed.

Ik werd een tijdje boos op Gerrit en op God. Zijn hartstilstand vervulde mij met onmacht. Mijn leven veranderde nog meer nadat ik een CVA kreeg waardoor mijn broer mantelzorger en ik wat hulpelozer werd.

Toen overleed plotseling mijn zusje. Mijn ‘soulmate’ was er ineens niet meer om me dagelijks te bellen of te SMS’en. Het kwam als een donderslag bij heldere hemel.

Veranderd geloof

Nog steeds is het verdriet groot, maar er is ook iets veranderd. Ik weet – door het te geloven – dat Gerrit, mijn zus en nog zoveel anderen zijn geborgen in het Licht dat ook op ons schijnt. Daarin geloven geeft mij een kracht en ruimte. God liet zich aan mij zien in mensen die mij raken met bemoedigende woorden, die mij aanraken met een troostend gebaar. Ik geloof nu dat het waar is dat je altijd bij Hem en zijn Zoon mag komen met je vragen, twijfels, onzekerheden én geloof.

Het vooruitzicht van de verdoemenis en de werkelijkheid van het vagevuur stonden als vaste beelden in mijn kinderhoofd terwijl een beeld van God ontbrak. Mijn vriendinnetje tekende een oude man met een grijze baard, maar ik herkende hem zo niet, en nu nog steeds niet.

Met het stijgen van de jaren steeg het besef dat geloof meer is dan de angst uit mijn kindertijd en ik ging steeds duidelijker de schoonheid en de liefde ervaren.
Gelukkig kon ik het Godsbeeld van mijn jeugd bijstellen naar hoop en vertrouwen en heb ik mijn geloof, zoals zo veel van de mensen om mij heen, niet losgelaten of afgelegd.

Wat overbleef is het mysterie van het helderste licht waar geen ander beeld in past dan die van de eindeloze liefde. God is voor mij Liefde, Licht en Ruimte.

De samenleving heeft een opdracht die ik het mooiste verwoord vind in Mattheus 6: 22 – 29:

“Jezus zegt, als je oog helder is, zal heel je lichaam verlicht zijn. Maar als je oog slecht is, zal heel je lichaam duister zijn. Als nu binnenin je het licht duisternis is, hoe erg zal dan de duisternis zijn! Niemand kan twee heren dienen. Want hij zal de een verfoeien en van de ander houden, of zich hechten aan de eerste en de ander verachten.

Je kunt God en geld niet tegelijk dienen. Daarom zeg Ik jullie: ‘maak je niet bezorgd over wat je zult eten of drinken om in leven te blijven, en ook niet over de kleding voor je lichaam. Is het leven niet meer dan het eten, en het lichaam niet meer dan de kleding?

Kijk naar de vogels van de hemel; ze zaaien niet en maaien niet en oogsten niet, je hemelse Vader voedt ze. Zijn jullie niet meer waard dan vogels? Wie van jullie kan met al zijn zorgen een el toevoegen aan zijn leven?

En wat maak je je bezorgd over je kleren? Leer van de lelies op het veld hoe ze groeien. Ze werken niet, ze spinnen niet. Maar Ik zeg jullie: zelfs Salomo met al zijn pracht en praal ging niet gekleed als een van hen.”

De Kapel

Van een kind dat angst ervoer leerde ik te leven zoals Jezus het mij voorleefde en in onze Kapel wordt het steeds opnieuw bevestigd. Daar beleven en belijden we samen waar het echt om gaat: “Geloven”.  Onderstaand lied brengt mijn geloof krachtig onder woorden:

De steppe zal bloeien

De steppe zal bloeien, de steppe zal lachen en juichen.
De rotsen die staan vanaf de dagen der schepping,
staan vol water, maar dicht, de rotsen gaan open.
Het water zal stromen, het water zal tintelen, stralen,
dorstigen komen en drinken. De steppe zal drinken,
De steppe zal bloeien. De steppe zal lachen en juichen.

De ballingen keren, zij keren met blinkende schoven.
Die gingen in rouw tot aan de einden der aarde,
één voor één en voorgoed, die keren in stoeten.
Als beken vol water, als beken vol toesnellend water,
schietend omlaag van de bergen, als lachen en juichen,
die zaaiden in tranen, die keren met lachen en juichen.

De dode zal leven, de dode zal horen: nu leven.
Ten einde gegaan en onder stenen bedolven:
dode, dode, sta op, het licht van de morgen.
Een hand zal ons wenken, een stem zal ons roepen:
Ik open hemel en aarde en afgrond, en wij zullen horen,
en wij zullen opstaan en lachen en juichen en leven.

 

Categories: Geloven in de Kapel

1 reactie

  1. Ton Entermors schreef:

    Betty Ramaker in vogelvlucht. Een bijzondere vrouw en een fijn mens. Ton Entermors.

Reacties

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.